Nieuw loopbaanakkoord in de maak

07/11/2011 Interview - Ook op Vlaams niveau wordt er volop onderhandeld. Vakbonden en werkgevers zitten rond de tafel voor een nieuw loopbaanakkoord. Tegen eind 2011 moet dat rond zijn. Waarover gaat het en wat wil het Vlaams ABVV?


Wij vroegen het aan Caroline Copers. De algemeen secretaris van het Vlaams ABVV is dit jaar ook voorzitter van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV), waar de Vlaamse sociale partners hun overleg plegen.

Vanwaar de naam ’loopbaanakkoord’?

Caroline: “Omdat het over meer gaat dan werkzoekenden aan een job helpen. Werknemers worden tijdens hun loopbaan immers met meerdere knelpunten geconfronteerd: de overgang van school naar werk, de overgang van werkloosheid naar werk, de combinatie tussen werk en privéleven, werkbare jobs voor oudere werknemers…

Al die problemen aanpakken vergt een breed loopbaanoverleg. Voor ons is de inzet: werknemers moeten meer zekerheid verwerven tijdens hun ganse loopbaan.”

Moet die loopbaanzekerheid dan in de plaats komen van werkzekerheid?

Caroline: “Voor ons gaat het om een én én verhaal: werkzekerheid én loopbaanzekerheid. We willen niet dat er getornd wordt aan de bescherming van de werkzekerheid, bijvoorbeeld door het ontslagrecht te versoepelen.

We willen wel dat er meer werk wordt gemaakt van begeleiding en bescherming van werknemers tijdens de ganse loopbaan. Van job veranderen moet veel soepeler kunnen dan vandaag het geval is. Werknemers moeten beter weten wat hun mogelijkheden zijn, welke kant ze op kunnen in hun loopbaan, welke opleidingen ze kunnen volgen en dies meer.”

Hoe moeten we ons dat concreet voorstellen?

Caroline: “Werknemers moeten een aantal rechten verwerven en begeleiding genieten. Concreet gaan we voor een versterking van loopbaanbegeleiding. Iedereen die daar nood aan heeft, moet hierop beroep kunnen doen. Vandaag kan dat niet. Ervaringsbewijzen moeten ingeburgerd geraken. Opleidingscheques en aanmoedigingspremies voor tijdskrediet moeten stevig verankerd worden zodat ze niet meer om de haverklap ter discussie worden gesteld.

Bij de begeleiding van werkzoekenden moet meer rekening worden gehouden met hun ervaring en voorkeuren en niet alleen met het knelpuntkarakter van vacatures. Een nieuwe job moet perspectief bieden voor de loopbaan.”

Wat is de verantwoordelijkheid van de werkgevers in dit verhaal?

Caroline: “Werkgevers moeten veel meer werk maken van werkbaar werk. Er moeten instrumenten komen om de kwaliteit van het werk op bedrijfsniveau te meten. Tewerkstellingssubsidies, bijvoorbeeld voor de aanwerving van oudere werknemers, moeten afhankelijk worden van een voorafgaande analyse van de werkbaarheid op de werkplek.

Het heeft immers geen zin, zeker in deze budgettair woelige tijden, deze subsidies te geven aan bedrijven als die geen moeite willen doen om de jobs werkbaar te houden zodat werknemers ze tot aan hun pensioen kunnen volhouden.

Werkgevers moeten zich ook veel sterker engageren om alle talenten te benutten door meer stageplaatsen aan te bieden, meer resultaatsgerichte diversiteitsplannen te overleggen met de werknemersvertegenwoordigers en elke vorm van discriminatie uit te bannen.”

Dat klinkt behoorlijk ambitieus, maar hebben de werkgevers hier oren naar?

Caroline: “Ik verklap geen keukengeheimen als ik stel dat het overleg met de werkgevers op alle niveaus, dus ook op Vlaams niveau, moeizaam verloopt. De werkgeversorganisaties rekenen voor een stuk op hun vertrouwenspersonen in de Vlaamse regering. Wat niet kan via overleg, lukt misschien wel via gelobby, is hun redenering.

Ze komen ook heel sterk opzetten met een responsabiliseringsverhaal: werkzoekenden en werkenden moeten minder ‘gepamperd’ worden en meer hun eigen verantwoordelijkheid opnemen, heet het. En dat verhaal gaat veel verder dan de discussie over uitkeringen: ook heel wat rechten van werkenden nemen ze in het vizier.”

Wat zet je daar tegenover?

Caroline: “Wij wijzen er voortdurend op dat het om een gedeelde verantwoordelijkheid gaat: werkgevers moeten hun deel van de verantwoordelijkheid opnemen. Indien nodig moet de overheid hen daartoe ‘activeren’.

De werkgeversorganisaties in Vlaanderen hebben er overigens alle belang bij het sociaal overleg au sérieux te nemen. Het ziet er naar uit dat met een zesde staatshervorming er heel wat sociaal-economische bevoegdheden en middelen naar de regio’s komen. Sociaal overleg is belangrijker dan gelobby bij bevriende ministers. Want ministers komen en gaan...”

Lees ook

Zoek op trefwoord

loopbaandienstverlening SERV sociaal overleg