Geen evenredige participatie zonder positieve actie

09/02/06 - Op 9 februari organiseert het Vlaams Parlement een hoorzitting omtrent de oververtegenwoordiging van kansengroepen, zoals vastgelegd in de beheersovereenkomst met de VDAB. Aan de vakbonden, zetelend in het beheerscomité van de VDAB, werd schriftelijk advies gevraagd.


In ons advies, hierna, wijzen wij er op dat de VDAB uitvoering geeft aan het decreet in verband met de evenredige participatie op de arbeidsmarkt, zoals goedgekeurd door het Vlaams Parlement. In dat decreet wordt expliciet voorzien dat het verbod op discriminatie niet betekent dat er geen specifieke maatregelen kunnen genomen worden om de achterstandspositie van kansengroepen weg te werken. Zonder positieve actie kan voor die groepen immers geen evenredige participatie op de arbeidsmarkt bereikt worden. De VDAB doet met andere woorden niet meer dan haar plicht. Wat we vandaag wel missen zijn de voortgangsrapporten die de andere spelers op de arbeidsmarkt, zoals uitzendbedrijven, volgens ditzelfde decreet aan het Parlement moeten opleveren. We rekenen er alvast op dat het Vlaams Parlement de voortgang van het beleid inzake evenredige participatie nauwgezet opvolgt, stimuleert en zo nodig initiatieven neemt. Niet de positieve actie is immers het probleem, wel de afwezigheid van evenredige participatie.

Gemeenschappelijk standpunt Vlaams ACV – Vlaams ABVV – ACLVB

Voorstel van resolutie betreffende de uitvoering van de beheersovereenkomst tussen de Vlaamse regering en de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding.

Samengevat:
-  de VDAB kan bezwaarlijk worden verweten uitvoering te geven aan het decreet houdende evenredige participatie op de arbeidsmarkt, door het Parlement in 2002  goedgekeurd;
-  belangrijker vandaag is om, twee jaar na het uitvoeringbesluit van bovenvermeld decreet na te gaan hoe de andere arbeidsmarktvoorzieningen gevolg hebben gegeven, in het bijzonder op basis van de verplichte jaarlijkse rapportering aan het Vlaamse parlement.

De werknemersorganisaties herinneren er aan dat het Vlaams Parlement  het decreet van 8 mei 2002 houdende de evenredige participatie op de arbeidsmarkt heeft goedgekeurd.
Dit legt aan VDAB, zowel als aan andere arbeidsmarktvoorzieningen, op om actief mee te werken aan de evenredige participatie op de arbeidsmarkt van kansengroepen. In het uitvoeringsbesluit van 30 januari 2004  werden de kansengroepen nader omschreven: allochtonen, gehandicapten, ouderen, kortgeschoolden en ondervertegenwoordigde personen van een bepaald geslacht.

Het decreet bepaalt expressis verbis dat het Vlaams werkgelegenheidsbeleid moet worden georganiseerd volgens de principes van de evenredige participatie en de gelijke behandeling, wat concreet wil zeggen dat deelname aan de arbeidsmarkt in verhouding staat tot de samenstelling van de beroepsbevolking en dat de evenredige participatie van kansengroepen wordt gewaarborgd.
Het decreet voegt er aan toe dat  beginselen van evenredige participatie en gelijke behandeling niet beletten dat, om volledige gelijkheid in het beroepsleven te waarborgen, specifieke maatregelen gehandhaafd of getroffen worden om de nadelen die verband houden met een van de discriminatiegronden te voorkomen of te compenseren. Slechts op die wijze kan bewerkstelligd worden dat de diverse kansengroepen met gelijke kansen aan de startmeet verschijnen.

De doelstelling van oververtegenwoordiging van kansengroepen in het beheerscontract van de VDAB is niet meer of minder dan een concrete vertaling van de decretale opgelegde verplichting aan de VDAB om mee te werken aan de evenredige participatie op de arbeidsmarkt.
Vandaag worden we immers geconfronteerd met een onevenredige participatie van kansengroepen aan de arbeidsmarkt. Dit kan slechts gecorrigeerd worden wanneer de kansengroepen meer dan evenredig vertegenwoordigd zijn in de trajecten van de arbeidsmarktvoorzieningen. Een beleid dat zich beperkt tot evenredige participatie aan de arbeidsmarktvoorzieningen, in verhouding tot het aandeel in de werkloosheid, zal alleen maar de bestaande ongelijkheden op de arbeidsmarkt bevestigen en niet de achterstand van kansengroepen wegwerken.

Dit is overigens niet enkel een kwestie van rechtvaardigheid, maar ook van doelmatigheid. In diverse onderzoekingen, in het bijzonder deze van het Hoger Instituut voor de Arbeid, wordt vastgesteld dat de toegevoegde waarde van investeringen in kansengroepen – in termen van verhoging van de uitstroom naar tewerkstelling – hoger zijn. Niet-kansengroepen hebben immers reeds een relatief hoog uitstroompercentage zonder investeringen in begeleiding of opleiding.  Investeringen in die niet-kansengroepen zullen dus minder verschil maken.

De werknemersorganisaties herinneren er het Vlaamse Parlement aan dat de bovenvermelde decretale verplichting niet enkel geldt voor de VDAB, maar voor het geheel van arbeidsmarktvoorzieningen. Het decreet bepaalt dat alle intermediaire organisaties actief dienen mee te werken aan de realisatie van de evenredige participatie en de gelijke behandeling.  In dit kader zijn zij verplicht om:
1° jaarlijks een actieplan op te stellen waarin onder meer de doelstellingen, procedures, evaluatiemethodes en een stappenplan worden beschreven;
2° jaarlijks een voortgangsrapport over te maken aan de Vlaamse regering en het Vlaams Parlement, met een toelichting over de mate waarin zij hun vooropgestelde doelstellingen hebben gerealiseerd.  

Het uitvoeringsbesluit dateert inmiddels van 30 januari 2004, precies twee jaar geleden. Dat betekent dat het Vlaamse parlement op heden zou moeten beschikken over een voortgangsrapport per arbeidsmarktvoorziening, wat zou moeten toelaten een globale evaluatie te maken van de wijze waarop het decreet houdende evenredige participatie op de arbeidsmarkt wordt nageleefd, door het geheel van de arbeidsmarktvoorzieningen.

Contact

  • Caroline Copers - Algemeen Secretaris - 0475 32 44 47

Zoek op trefwoord

kansengroepen VDAB