Investeren in de toekomst

16/03/05 - Volgens Vlaams ACV en ABVV zijn er voor de meerjarenbegroting geheel andere prioriteiten dan een breed uitgesmeerd fiscaal cadeau:


  • de versterking van de strijd tegen de werkloosheid
  • de voorbereiding van de vergrijzing
  • de uitbouw van het levenslange leren
  • verhogen van de werkbaarheid (inzonderheid respecteren groeipad kinderopvang en afbouw besparing aanmoedigingspremies)
  • een volwaardige sociale programmatie voor het personeel van non-profit, onderwijs en overheid
  • een opvang van de vermindering van de Europese middelen
  • meer investeringen in milieu en mobiliteit
  • de realisatie van de 0.7 %-norm inzake ontwikkelingssamenwerking.

De Vlaamse regering overweegt, in uitvoering van het regeerakkoord, de invoering van een fiscale korting voor werkenden:
- € 125 in 2007 en € 150 in 2008, beperkt tot lage inkomens;
- € 200 euro vanaf 2009 voor alle werkenden.

Inmiddels is er ook meer duidelijkheid over het kostenplaatje: € 678 tot 798 miljoen over de drie jaar, afhankelijk van de inkomensgrens die wordt gehanteerd voor de eerste twee jaar.   
Dat zou betekenen dat deze maatregel alleen al tot de helft van de totale budgettaire ruimte voor nieuw beleid in 2007-2009 dreigt op te souperen. De SERV berekende die marge vorig jaar op € 1.600 miljoen.

We hebben geen enkele moeite met de doelstelling van de maatregel: de werkloosheidsvallen bestrijden.
Maar:

- dit vergt dit een ruim pakket aan maatregelen, waarbij ook wordt gewerkt op problemen van kinderopvang, mobiliteit, opleiding, werkervaring, enz…;
- de maatregel is slechts doelmatig als hij toegespitst wordt en blijft op de lage inkomens;
- heeft dit voor de werknemers alleen maar zin als het onmiddellijk tastbaar wordt via de bedrijfsvoorheffing: in elk geval geen herinvoering op Vlaams vlak van het ter ziele gegane federale belastingkrediet voor lage inkomens;
- zoals de maatregel voor lage inkomens nu voor ligt gaat een deel van de werknemers met laag loon er geen of nauwelijks voordeel uit halen (omdat ze weinig of geen belastingen meer betalen);
- de zelfstandigen met enkel een fictief laag loon zullen er overdreven voordeel uit halen (inz. deze die forfaitair worden belast).

Dat betekent dat de maatregel grondig moet bijgestuurd worden om fictief lage inkomens uit te sluiten én dat hij moet waarborgen dat werknemers met een laag inkomen en nog nauwelijks belasting betalen, toch het volle voordeel genieten.

We kunnen onder geen beding aanvaarden dat de maatregel vanaf 2009 zou worden uitgebreid tot alle werkenden.
Dit zou op de begroting 2009 een meerkost geven van € 438 miljoen. Dat is zelfs € 143 meer dan de beleidsruimte die de SERV berekende voor 2009. Dit gaat onvermijdelijk ten koste van andere maatschappelijke prioriteiten, die veel belangrijker zijn dan een totaal ondoelmatig douceurtje voor alle belastingbetalers.

De langetermijndoelstellingen van het Pact van Vilvoorde, vergen geheel andere budgettaire prioriteiten:

1. Meer middelen voor de strijd tegen de werkloosheid

De twee keer € 24 miljoen voor het Vlaamse werkgelegenheidsakkoord 2005-2006 zijn maar een eerste aanzet. Voor het overleg vanaf 2007 verwachten we omvangrijker budgetten, in het bijzonder:
- om voor alle 2500 werkloze jongeren in het deeltijds onderwijs het recht op alternerend leren te realiseren;
- om meer door- en uitstroommogelijkheden te creëren voor werklozen in de sluitende aanpak van de VDAB: afbouw van de wachtlijsten in de opleidingscentra, recht op werkervaring, uitbouw van de sociale economie…

2. Uitbouw van het levenslange leren

De democratisering van het onderwijs en de uitbouw van het levenslange leren kunnen niet worden gerealiseerd zonder een versterkte investering in onderwijs en opleiding, met het oog op zowel de uitbreiding van het onderwijs- en opleidingsaanbod als de vraagstimulering (o.m. versterking studietoelagestelsel hoger onderwijs en extrastimuli voor werklozen).

Tegelijk kan ook de kosteloosheid van het basisonderwijs en de kostenreductie in het secundair onderwijs (onder meer via betere studietoelagen secundair onderwijs) niet worden gerealiseerd zonder extramiddelen.

3. Voorbereiding van de vergrijzing

Vlaanderen is lang niet klaar voor de opvang van de gevolgen van de vergrijzing. Symptomatisch is de onderfinanciering van de zorgverzekering.Volgens het recente SERA-rapport van de SERV zijn de huidige inkomsten onvoldoende om het systeem leefbaar te houden.   
Daarom dienen er extra-inkomsten te komen: in eerste instantie door een verhoogde bijdrage naar draagkracht (i.p.v. de forfaitaire bijdrage nu); in elk geval ook door een jaarlijkse gewaarborgde bijdrage vanuit de normale begroting.  
 
Tegelijk moet werk worden gemaakt van een versterking van het aanbod van voorzieningen in de Vlaamse welzijnssector, ook met het oog op de opvang van andere demografische ontwikkelingen en acute noden.

4. Verhogen van de werkbaarheid

De eerste werkbaarheidsmeting wijst uit dat combinatie arbeid en gezien een belangrijke stressfactor is.
Voldoende aanbod van kinderopvang blijft minstens een knelpunt. In de komende jaren is er nood aan minstens 5.000 plaatsen in de kinderdagopvang (0-3 j) en minstens 5.000 in de buitenschoolse opvang (3-12 j). Aan de vraag naar flexibele opvang en opvang zieke kinderen kan nu ook niet voldaan worden.
En wil de regering ook werk maken van een beter en flexibel loopbaanbeleid, zoals in het regeerakkoord aangekondigd, dan moet ze in elk geval de voorgenomen besparing in het stelsel van de aanmoedigingspremies schrappen. Werkbaarheid én werkzaamheid zullen hierbij gebaat zijn.

5. Sociale programmatie in non-profit, onderwijs en overheid

In de meerjarenbegroting moet hoe dan ook ruimte worden voorzien voor een nieuwe sociale programmatie voor het personeel van Vlaamse non-profit, onderwijs en overheid, zo dat
- hun loonontwikkeling gelijke tred kan houden met deze in de privé-sector;
- door bijkomende werkgelegenheid en intrekking van de wervingsstop de werkdruk kan worden verlaagd.

6. Opvang van de vermindering van Europese middelen

Het ziet er meer en meer naar uit dat we in Vlaanderen afstevenen op een aanzienlijke vermindering van de middelen uit Europese fondsen. Zelfs België pleit nu mee voor een vermindering van de Europese begroting (van 1,24 % naar 1,15 %). Een aantal landen (de zgn. nettobetalers) willen zelfs verder gaan: naar 1,0 %.    
Die aderlating dreigt vooral ten koste gaan van de Vlaamse middelen vanuit het Europees Sociaal Fonds en in het bijzonder de structurele acties die daarvan afhankelijk zijn: het alternerend leren, de begeleiding en opleiding van werklozen, de uitbouw van het levenslange leren ook.
Wil dit beleid niet instorten moet Vlaanderen nu al nagaan hoe ze dit vanuit de meerjarenbegroting kan compenseren. 
Tegelijk moet daarbij worden nagegaan hoe, bij gebrek aan voldoende restmiddelen uit het lopende programma, in 2007 financieel de brug wordt gemaakt tussen het lopende en het nieuwe programma.

7. Meer voor milieu en mobiliteit

Het is duidelijk dat Vlaanderen nog voor zware uitdagingen staat inzake zowel milieubeleid als mobiliteitsbeleid: waterzuivering, bodemsanering, uitvoering van het Mobiliteitsplan…   
Elk van die uitdagingen vergt ook aanzienlijke budgettaire investeringen.

8. Een groeipad voor ontwikkelingssamenwerking

De Tsunami-ramp leerde dat in Vlaanderen een breed draagvlak bestaat voor solidariteit met het Zuiden. Terecht werd toen echter gesteld dat dit ook tot uiting moest komen in een structurele solidariteit, die doorloopt eens de camera’s weg zijn.   
Dit stond ook met zoveel woorden in het regeerakkoord: Vlaanderen zal een actieve bijdrage leveren aan de 0.70 % inzake ontwikkelingssamenwerking. Dit moet nu ook zijn vertaling krijgen in de meerjarenbegroting.

Wegens deze zeven budgettaire  uitdagingen, kan het onmogelijk worden uitgelegd dat de schaarse budgettaire ruimte voor nieuw beleid, bij de opmaak van de meerjarenbegroting 2005-2009, voor een belangrijk deel zou worden verkwanseld aan een breed uitgesmeerd en ondoelmatig belastingcadeau.

Contact

  • Nora Cassiers - Persdienst - 02 506 82 43

Zoek op trefwoord

kinderopvang mobiliteit onderwijs opleiding vergrijzing werkloosheid