Moeten vakbonden vernieuwen voor jongeren?
24/01/2012 - Over dat vraagstuk was ABVV-jongeren vandaag te gast in De Ochtend op Radio 1. Welke visie verdedigen onze vakbondsjongeren?
In Nederland ontbond de grootste vakbond zichzelf en beginnen ze als het ware helemaal opnieuw. Ze willen tegen 1 mei een nieuwe vakbond uittekenen.
De Nederlandse vakbond FNV deed dit om verschillende redenen. Zo was er binnen de vakbond heel wat te doen over de laatste pensioenhervorming en merkten ze ook dat er weinig of geen nieuwe leden gemaakt worden bij jongeren en hoger opgeleiden. Op de radio reageerden Mike De Herdt (ABVV-jongeren) en Vic Van Kerreboeck (ACV-LBC).
Nederland is België niet
Vooreerst moeten we opletten met de vergelijking met Nederland. De vakbonden werken daar helemaal anders als in België en staan er ook niet zo sterk.
We spreken ons dan ook niet uit over deze vernieuwingsoperatie. We kennen elkaars werking onvoldoende. We kunnen best eens goed kijken naar de Belgische vakbonden.
Een jongerenvakbond of één grote vakbond
Er zijn nu reeds 3 vakbonden in België. Dat is goed voor de democratie, want elke vakbond heeft een eigen analysekader en er zijn lichte verschillen in doelen en voorstellen.
De vakbonden zijn wel degelijk met jongeren bezig en willen zich ook zodanig organiseren dat jonge én oudere werknemers hun zeg hebben en samen een toekomstperspectief ontwikkelen en ervoor gaan.
Met een generatieclash komen werknemers niet vooruit. Dat is alleen interessant voor werkgevers en regeringen die nu al zoveel mogelijk de vakbonden tegen elkaar trachten uit te spelen en op te zetten.
Een specifieke jongerenvakbond is dus niet zo’n goed plan. We focussen liever op het meer aan bod laten komen van jongeren in de huidige vakbondsorganisaties.
Een samensmelting tot één grote vakbond is niet erg democratisch en zou de vakbeweging en dus de werknemers eerder verzwakken als versterken.
Verjonging
Kijken we naar de ledenaantallen, dan zijn er geen problemen met jongeren binnen de vakbonden.
Ruim 20% van de vakbondsleden is -30 jaar, bij alle vakbonden is dat zo.
De instroom van jonge leden blijft op peil. Eens jongeren op de werkvloer komen, merken ze maar al te snel waarom vakbondslidmaatschap zo nuttig en zinnig is.
Natuurlijk is het voor studenten nog niet altijd even evident en we kunnen ons ook inbeelden dat jonge startende zelfstandigen al helemaal geen voeling hebben met vakbonden. Vakbonden zijn er dan ook niet voor zelfstandigen. Die hebben hun eigen belangenorganisaties.
Waar we wel over een dringende nood aan verjonging kunnen spreken, is bij het actieve lidmaatschap.
Er zijn te weinig jongeren die zich engageren voor vakbondswerk. Net via dat actief engagement krijg je een stem binnen de democratische structuren van de vakbonden. Zo praat je dus mee over de strategie en de alternatieve voorstellen.
Actief lid worden is echter om verschillende redenen niet evident.
Het gaat om een engagement. Je kiest ervoor mee te werken aan een meer solidaire en milieuvriendelijke wereld, en dit door daarmee te starten bij jezelf en je collega’s op je bedrijf. Dat vergt natuurlijk ook wel wat tijd buiten de werktijd en voor veel jonge mensen is die tijd er gewoonweg niet meer.
Daarnaast zijn we ook niet de meest sexy organisatie. Dat weten we zelf en daar proberen we aan te werken. Het helpt natuurlijk niet als iedereen zich tegen je kant, alsook het gros van de media.
Dat klinkt misschien wat zielig, maar het maakt onze mensen alleen maar meer gedreven in hun acties. Het imagoprobleem van de vakbond stimuleert weinig jonge mensen om zich er dan ook bij te engageren.
Een laatste element dat meespeelt, is een verouderde wetgeving voor de sociale verkiezingen. Tijdens sociale verkiezingen stellen collega’s zich kandidaat stellen om vakbondsafgevaardigde of werknemersvertegenwoordiger te worden.
Er zijn wettelijke mogelijkheden om jongeren gegarandeerd vertegenwoordigd te krijgen. De voorwaarden dateren echter van in een tijd waar de gemiddelde instapleeftijd van jongeren op de werkvloer ongeveer 17 jaar was. Dat is ondertussen al makkelijk 21 jaar.
Bovendien moet je om je kandidaat te kunnen stellen ook een contract van onbepaalde duur hebben, wat in deze tijden voor jonge mensen ondertussen al bijna vreemd in de oren klinkt.
Er is wel degelijk werk aan de winkel om meer jonge mensen een actief vakbondsengagement op te laten nemen en zo hun plek in de organisatie te versterken. Dat die vakbonden dan andere analyses en voorstellen gaan maken, is daarmee niet gezegd.
Vele jonge afgevaardigden scharen zich al achter het programma van de vakbonden, net omdat ze zich goed geïnformeerd hebben. En soms, wat eigen is aan jongeren, kan het ook niet snel of hard genoeg gaan.
Vernieuwing
Naast het verjongen van zowel het ledenbestand, het personeelskader en de actieve leden zijn er nog wel andere vernieuwingen nodig. Dat weten de vakbonden maar al te goed.
De voornaamste uitdaging zit hem in de communicatie van de vakbonden.
Vakbonden weten inhoudelijk heel goed waar ze voor staan en naartoe willen: een solidaire samenleving met een meer ecologisch verantwoorde economie. Maar we slagen er niet altijd goed in dit gecommuniceerd te krijgen.
Vakbonden besteden hier dan ook hoe langer hoe meer tijd en middelen aan. De materie is complex en moeilijk te vereenvoudigen zonder het verwijt van populisme te krijgen. Ook naar sociale en nieuwe media toe worden voorzichtige stapjes ondernomen.
Buiten onze communicatie wordt ook steevast naar onze ‘verouderde’ actiemiddelen verwezen.
De meest bekende is natuurlijk de staking. Daar is echter weinig mogelijk en hebben we tot nu toe niet veel daadkrachtige alternatieve voorstellen rond gehoord of gezien. De staking blijft het enige democratische en geweldloze actiemiddel voor gewone mensen om hun verontwaardiging duidelijk te maken.
Vakbonden springen niet lichtzinnig om met dat middel. Er wordt steeds eerst onderhandeld, als daar ruimte voor gemaakt werd natuurlijk, en dan overgegaan tot bijvoorbeeld petities, prikacties, betogingen en als ultieme en krachtigste middel, de staking.
En laat ons eerlijk blijven: een staking zal altijd wel voor iemand hinder betekenen. Dat is ook voor een stuk de bedoeling.
We willen mensen aanzetten om eens goed na te denken over de belangrijkste zaken in onze samenleving, over die keuzes voor de toekomst. Bij elke actie informeren we meer mensen en raar maar waar, overtuigen we ook mensen dat we goede voorstellen hebben en de regering samen met de werkgevers eigenlijk niet.
Tegelijkertijd trekt men wel eens de resultaten van stakingen in twijfel. Wel als die stakingen niets zouden uithalen, zouden we ze niet organiseren. Bij elke actie, en zeker bij stakingen, worden er resultaten geboekt voor de gewone mensen. Dat politici of werkgevers dat niet graag toegeven of vertellen is evident.
Waarom vakbonden het moeilijk hebben om dat uit te leggen? Wel, het is complex en kan dus niet op 30 seconden op radio of TV, maar wie het wil weten, kan het vinden.
Lees ook
- ABVV-voorzitter Rudy De Leeuw schrijft brief aan studenten over staking
(Pers- en nieuwsberichten - Laatste nieuws) - Steun de staking