Marcinelle: hommage aan de Vlaamse mijnwerkers

20/04/2012 - Speech van Caroline Copers in Marcinnelle, bij de herdenking van de 33 Vlaamse mijnwerkers die bij de mijnramp van 1956 stierven.


Bij de mijnramp in Marcinelle – op 8 augustus 1956 – stierven ook 33 Vlaamse mijnwerkers. Na de Italianen en de Walen waren zij de grootste groep slachtoffers.

Ter gelegenheid van de 10de verjaardag van de herdinkingssite Le Bois du Cazier in Marcinelle wil het ABVV dit stukje ‘vergeten’ geschiedenis mee onder de aandacht brengen. Als eerbetoon aan de tienduizenden Vlamingen die destijds in het welvarende Wallonië aan het werk konden gaan.

Hieronder leest u de toespraak die Caroline Copers, algemeen secretaris van het Vlaams ABVV, bij de herdenking op 20 april 2012 hield.
 

Waarde kameraden,

Beste allen hier aanwezig op deze bijzondere dag, de vrienden uit Betekom, de collega’s uit Charleroi en elders …

Dit is voor velen onder ons niet het eerste bezoek aan deze bijzondere site. Maar er zijn vele redenen waarom Le Bois du Cazier ook voor Vlamingen zo belangrijk is en blijft.

1. Arm Vlaanderen

Vlaanderen lijkt vandaag een belangrijk deel van zijn sociale geschiedenis vergeten te zijn.

De geschiedenis zoals beschreven in het boek van August Dewinne: Door Arm Vlaanderen. Toen Vlamingen niet alleen in eigen land op zoek gingen naar een beter leven, maar ook massaal emigreerden naar het buitenland.

August Dewinne, journalist en later hoofdredacteur van de Waalse socialistische krant Le Peuple trok naar Gent, Zele, Lokeren, Aalst en Ronse, naar Brugge en Moeskroen, naar de kustvissers en de scheldedorpen …

Het boek dat Dewinne publiceerde, beschreef niet alleen de schrijnende sociale toestanden in de Vlaamse fabrieken en huisindustrie, maar bracht ook hulde aan die Vlaamse socialisten die in zeer moeilijke omstandigheden de strijd aangingen tegen het klerikale en kapitalistische juk. Dat het er zo erg aan toe ging in het Vlaanderen dat begon te industrialiseren, was bij Waalse en Brusselse socialisten niet gekend.

Voor Dewinne en voor Edward Anseele lag de wereld open: als zelfs in het arme Vlaanderen het socialisme voet aan grond kreeg, wat konden dan de Waalse socialisten - rijker en sterker - dan niet allemaal realiseren? Maar vooral: wat konden we samen! Welke krachten konden we samen ontwikkelen!

Dewinne beschrijft daarnaast ook het leven van de Fransmans: de Vlamingen die in het Noorden van Frankrijk gingen werken om de oogst of de suikerbieten binnen te halen. Zij waren maanden van huis en probeerden op deze manier aan de werkloosheid in de textiel te ontsnappen. Naast de Fransmans beschrijft hij de Vlamingen die in de spinnerijen van het Franse Roubaix of Tourcoing gingen werken, en de duizenden Vlamingen die in de Waalse steenkoolmijnen en fabrieken aan het werk waren.

Die zoektocht in eigen land naar een beter leven is in feite de geschiedenis van de Walenmannen. Het is de geschiedenis van duizenden Vlamingen die uit West- en Oost-Vlaanderen, Brabant en Limburg, naar de Waalse mijnen trokken. Velen onder hen pendelden dagelijks. Vele anderen bleven in logementshuizen ter plaatse. Zoals Chinese of Zuid-Afrikaanse mijnwerkers vandaag nog steeds doen…. Moeten doen, omdat ze dikwijls geen andere keuze hebben.

Deze Walenmannen waren in het begin niet zo graag gezien. Ze werden bekeken als onruststokers, drinkebroers, lastig volk dus. Toch werden ze gaandeweg opgenomen in de lokale gemeenschappen en vandaag kennen we vele Bekende Walen met Vlaamse familienamen. Denk maar aan Onckelinckx, Cools, Uyttendaele, Reynders… of aan onze waalse FGTB-collega’s Van Daele, Oosterhuyzen en andere …

Ook na de Tweede Wereldoorlog was de werkloosheid in Vlaanderen opnieuw hoog. De Waalse industrie was in volle bloei en opnieuw gingen vele Vlamingen in Wallonie aan de slag. In 1954 werkten er alleen al in de Waalse mijnen 20.000 Vlamingen.

Toch blijft dit deel van onze sociale geschiedenis bij velen - en zeker bij vele jonge mensen - grotendeels onbekend. In een Vlaanderen waar rechts de taalgrens als een echte grens voorstelt, is er maar weinig begrip voor het feit dat solidariteit tussen de diverse gewesten nog steeds belangrijk is en blijft.

Gelukkig zijn er ook andere stemmen te horen.

Pascal Verbeken schreef enkele jaren geleden een prachtig boek onder de titel Arm Wallonie, waarin hij heel wat gegevens in een correct perspectief plaatst en vele clichés doorprikt.

Ondertussen heeft hij opnieuw een boek uit dat alweer een stuk van onze sociale geschiedenis opfrist, aan de hand van één private spoorlijn. Het boek heeft als titel Grand Central Belge, de 19de eeuwse spoorlijn die Wallonië met Vlaanderen verbond - van Treignes over Olloy en Marienbourg naar Charleroi naar Antwerpen.

Ook Guido Fonteyn, ex-journalist en Walloniëkenner en -liefhebber laat gelukkig al eens een andere stem horen. Maar het blijft een feit dat zolang we in cliches over elkaar denken - en dat doen we echt wel aan beide kanten van de taalgrens - de mentale afstand tussen ons altijd maar groter dreigt te worden. En dat is geen goede evolutie.

2. De mijnramp in Marcinelle

Vandaag willen we als Vlaams ABVV in de eerste plaats alle slachtoffers van de ramp van 1956 herdenken. We weten dat hier 262 mensen van 12 diverse nationaliteiten om het leven zijn gekomen, de meerderheid Italiaanse mijnwerkers. Slechts 13 mijnwerkers zullen de ramp overleven.

Maar vandaag willen we in het bijzonder ook ons respect betuigen aan de 33 Vlamingen die hier gestorven zijn. En aan alle Vlaamse mijnwerkers die destijds in het welvarende Wallonie aan het werk konden gaan.

Op basis van een studie van het Institut Solvay, van de hand van de Luikse sociologieprofessor Ernest Mahaim, lezen we allerlei gedetailleerde informatie over de tewerkstelling vanuit Vlaanderen naar de industriële bekkens in Wallonie, meer bepaald aan de hand van de verkoop van treintickets en abonnementen in 1908... Enkele voorbeelden zijn hier op zijn plaats.

Zo reisden naar Luik arbeiders uit Leopoldsburg, Tessenderlo, Diest, Scherpenheuvel, Zonhoven, Hasselt. Limburg en Brabant met andere woorden.

La Louvière ontving arbeiders uit Geeraardsbergen, Tollembeek, Ninove, maar ook Sint-Niklaas, Waregem of Torhout.

Naar Charleroi gingen mensen uit Aarschot, Leuven, Brugge, Geeraardsbergen, Zottegem.

Chatelineau kreeg arbeiders over de vloer uit Wervik, Tienen, Hoegaarden, Waterloo.

In 1903 werkten er in de koolmijnen 140.000 mannen én vrouwen! 37.000 arbeiders werkten in de steengroeven. En 30.000 in de staalindustrie.

Met andere woorden: het verhaal van Arm Vlaanderen was geen fait divers maar een verhaal van veel miserie, hard labeur, lange dagen en zware arbeid.

Dat we als Vlaams ABVV vandaag een herdenkingsplaat willen onthullen voor alle Vlaamse mijnwerkers in Wallonië, onderlijnt het belang dat we aan deze gemeenschappelijke geschiedenis hechten.

Samen met ons is er een delegatie aanwezig uit de gemeente Betekom. Uit de geciteerde voorbeelden is duidelijk gebleken dat vele slachtoffers uit jullie regio afkomstig was. Uit de studie van professor Mahaim blijkt bovendien dat de tewerkstelling in Wallonie vanuit jullie regio vele decennia heeft aangehouden.

Echter, niet alleen de sociale geschiedenis is belangrijk.

Ook de aanleiding tot de ramp die hier in 1956 plaatsvond is belangrijk. Niet alleen herdenken we de slachtoffers. Maar de kroniek van een aangekondigde mijnramp, de onveilige werkomstandigheden, de verouderde mijn, het winstbejag … dit alles verdient onderlijnd te worden, een week voor de internationale dag van de arbeidsongevallen.

Het boek Tutti Cadaveri, geschreven door Paul Lootens en Marie-Louise De Rouck, heeft de verdienste uit te diepen hoe deze ramp is kunnen gebeuren en hoe er vervolgens verder werd mee omgesprongen. En dit boek geeft een ontluisterend beeld over verantwoordelijkheden en onbegrepen lessen voor de toekomst. Dit zijn belangrijke aspecten die eveneens verbonden moeten blijven aan deze site, die politiek en syndicaal onder de aandacht moeten blijven.

De aanwezige gasten uit Betekom kennen de verhalen die in de getroffen families werden verteld. Kennen de slechte werkomstandigheden, de onveiligheid, de onwil van de toenmalige directie om zorg te dragen voor de eigen werknemers.

De toenmalige minister van Economische Zaken stelde dat niets of niemand zijn verantwoordelijkheid zou kunnen ontlopen. Op het proces van Marcinelle waren er 109 burgerlijke partijen op zoek naar de waarheid. Het proces verzonk in een patronale mist van technische details en uiteindelijk werd quasi iedereen vrijgesproken.

Ook daarom zijn we vandaag hier. Om niet alleen de 33 Vlamingen, maar alle Vlaamse mijnwerkers én alle slachtoffers van Le Bois Du Cazier te eren en ons respect te betuigen. Uit de geschiedenis worden zelden de juiste lessen getrokken. Kijk maar naar de mijnrampen die tot op vandaag gebeuren, overal ter wereld…. Omdat winstbejag nog steeds belangrijker wordt geacht dan veilige werkomstandigheden. Omdat in vele landen werknemers nog steeds wegwerpmateriaal zijn.

3. De zesde staatshervorming

Er is naast de sociale geschiedenis en het belang van Tutti Cadaveri nog een derde boodschap van belang. En daarmee wil ik me uitdrukkelijk richten tot de Waalse collega’s hier aanwezig.

Vandaag staan we, ook als ABVV, voor de operationalisering van de zesde staatshervorming. Als sociale partners zijn we elk in onze respectievelijke regio’s betrokken bij de vormgeving van de overheveling van bevoegdheden en tekenen we gezamenlijk een nieuwe toekomst uit.

Fundamenteel blijft voor het Vlaams ABVV de solidariteit tussen ons allen. Voor ons noch voor jullie is de taalgrens een echte landsgrens. Sociale strijd is niet alleen hier, maar ook in Vlaanderen geleverd. Maar doorheen die decennia van sociale strijd zijn we altijd solidair geweest met elkaar. En die strijd is ook vandaag nog steeds noodzakelijk.

Het zogezegd rijke Vlaanderen van vandaag vergeet al te gemakkelijk zijn eigen geschiedenis. Vergeet hoe het Arm Vlaanderen uit de 19de en eerste helft van de 20ste eeuw er echt uitzag. Het zogezegd rijke Vlaanderen heeft het niet begrepen op buitenlandse mensen die een beter leven zoeken voor zichzelf en hun kinderen.

Economische migratie staat trouwens ook op de agenda van de 6de staatshervorming. Willen we op onze beurt kansen geven aan mensen, zoals Wallonië aan velen kansen gegeven heeft op een moment van welvarendheid en nood aan werkkrachten? Of zullen we in Vlaanderen aan cherrypicking doen en alleen die migranten aantrekken die we kunnen gebruiken en de anderen de deur voor de neus dichtslaan?

Willen we de staatshervorming aangrijpen als een belangrijk historisch moment om ons maatschappijmodel vorm te geven, dan zal het belangrijk zijn onze eigen sociale geschiedenis in het achterhoofd te houden.

Maar nog belangrijker zal het zijn dat we, in onze respectievelijke onderhandelingen met onze respectievelijke regeringen, maximaal die stevige solidariteit blijven aanhouden en verdedigen.

Namens het Vlaams ABVV kan ik jullie allen alvast bevestigen dat dat onze eerste en voornaamste doelstelling zal zijn.

Caroline Copers
Marcinelle, 20 april 2012

Downloads

Lees ook

Andere sites

Zoek op trefwoord

socialisme solidariteit staatshervorming