Jan De Nul slecht geplaatst om overheid op de korrel te nemen

25/06/2013 Opinie - Jan De Nul, de topman van het gelijknamig baggerbedrijf, gaat lelijk uit de bocht door cijfers te manipuleren.


Jan De Nul, topman van het gelijknamig baggerbedrijf, heeft een opgemerkte speech gegeven bij de ontvangst van de HR-prijs. Volgens De Nul is de welvaart in dit land onhoudbaar omdat veel Belgen geen goesting hebben om te werken en omdat de overheidsuitgaven veel te hoog zijn.

De Nul neemt geen blad voor de mond. Daar is niets mis mee. Maar hij gaat lelijk uit de bocht door cijfers te manipuleren. Zo rekent hij de ambtenaren doodleuk bij de inactieve inwoners die op kap leven van wie werkt. Hij wordt wel erg demagogisch wanneer hij beweert dat velen geen goesting hebben om te werken. En hij schoffeert naast de werkzoekenden ook onze medeburgers van allochtone herkomst door te suggereren dat men niet veel met hen kan aanvangen op onze arbeidsmarkt.

De Nul is eigenlijk slecht geplaatst om de overheid en het overheidsbeleid op de korrel te nemen. De baggersector boomt dankzij de vele overheidsbestellingen en overheidsprojecten, hier en in het buitenland. Bovendien geniet de sector een voorkeursbehandeling, want hij is sinds 15 jaar volledig vrijgesteld van patronale bijdragen aan de sociale zekerheid.

We zouden er geen aandacht aan besteden, ware het niet dat deze agressieve uithaal van De Nul past in een lange rij van patronale aanvallen op ons welvaartsmodel. Het verwijt van Luc Bertrand dat deze federale regering een marxistisch beleid voert. De boodschap via Karel van Eetvelt dat werkgevers het niet zullen pikken als in 2014 opnieuw een regering zou gevormd worden met de PS. De Apocalyps die industrieel Jos Vaessen voorspelt, naar analogie met Griekenland, Spanje en Portugal…

De werkgevers rechtvaardigen deze straffe taal met als argument dat het water hen aan de lippen staat. Ondernemen wordt hen onmogelijk gemaakt door de vele drempels en lasten als gevolg van een buitensporige sociale bescherming en een te groot overheidsapparaat. Een visie die ze delen met internationale instellingen als het IMF, de Europese Commissie en heel wat politici en rechtse denktanks hier te lande.

Niet verwonderlijk dus dat ze blaken van zelfvertrouwen, zich als politieke partij gaan opstellen en er niet langer voor beducht zijn om het eens goed te zeggen en zo nodig met baggerspecie te gooien. We hoeven er geen tekening bij te maken dat dergelijke radicalisering aan werkgeverszijde niet zonder gevolgen blijft voor het sociaal overleg. Wat ons bijzonder stoort is dat hierbij een bijzonder eenzijdige kijk op de sociaal-economische realiteit en beleid wordt gegeven. Het gaat niet goed met de economie, zoveel is duidelijk, en dat voelen de werknemers die het slachtoffer zijn van herstructureringen en sluitingen of de schoolverlaters die maar niet aan een vaste baan geraken nog het meest aan den lijve. Maar heel wat bedrijven en sectoren – zoals de baggersector – behalen behoorlijke omzet- en winstcijfers. En de regeringen doen er tegenwoordig alles aan om bedrijven te steunen met lastenverlagingen, ecologiepremies, strategische investeringssteun, staatswaarborgen en noem maar op. Ook de Vlaamse regering bespaart niet op steun aan bedrijven en bedrijfsorganisaties via het Hermesfonds.

Bovendien is het onaanvaardbaar om ondanks het manifeste falen van de markt, denk maar aan de bankencrisis, de oorzaken van de crisis te leggen bij ‘ het grote overheidsbeslag, de te genereuze sociale bescherming en de hoge loonkosten’. Sociale bescherming heeft ons voor erger behoed de afgelopen jaren. Ondanks de iets snellere stijging van onze lonen deed België het beter dan de buurlanden inzake werkgelegenheidscreatie en inzake groei. Vermits men zo graag naar Duitsland verwijst: over een periode van 15 jaar is het aantal gewerkte uren in Duitsland gestegen met 1%. In België steeg het arbeidsvolume over dezelfde periode met liefst 19%. Armoede en sociale ongelijkheden zijn in Duitsland fors gestegen en de lage-loonpolitiek heeft de binnenlandse vraag van de belangrijkste motor van de Europese economie lamgelegd.

En mogen we van de werkgevers ook eens horen welke verantwoordelijkheid zij dan willen opnemen? Een recent rapport van het Planbureau toont aan dat twee derde van het Belgisch verlies aan marktaandeel wordt verklaard door de structuur van de Belgische uitvoer (veel halffabricaten) en de geografische oriëntatie van de uitvoer (te weinig gericht op groeimarkten). Eerdere interprofessionele afspraken om de opleidingsinspanning van ondernemingen te verhogen werden nog niet gerealiseerd. Voor vele honderden jongeren in het deeltijds onderwijs worden nog steeds geen aansluitende deeltijdse werkervaringen in bedrijven gevonden. En dan hebben we het nog niet gehad over de jongeren van allochtone herkomst die helemaal geen kansen krijgen op de arbeidsmarkt. Wordt het niet de hoogste tijd om straffe verklaringen wat op te bergen en hieraan te werken?

Caroline Copers, algemeen secretaris Vlaams ABVV

DIt opiniestuk verscheen  ook in De Tijd (25/06/2013)