Interview: Caroline Copers over het Vlaams ABVV van 2010 tot 2013
‘Als we een moderne vakbond willen zijn, moeten we blijven inspelen op de nieuwe noden van onze leden.’
- 'Essentiële waarden als solidariteit en gelijkheid komen zwaar onder druk te staan’
- ‘Een legestoelpolitiek zou geen goede zaak zijn’
- ‘Het sociaal overleg is helemaal niet dood en begraven’
- ‘We moeten ons voorbereiden op de staatshervorming’
- 'Manieren zoeken om onze leden rechtstreeks een stem te geven’
- ‘Als niemand iets doet, verandert er niets’
- ‘We mogen niet wegblijven van Twitter’
Een gesprek met algemeen secretaris Caroline Copers over het wel en wee van het Vlaams ABVV van 2010 tot 2013 (gepubliceerd in het Activiteitenverslag 2010-2013 van het congres 2014).
'Essentiële waarden als solidariteit en gelijkheid komen zwaar onder druk te staan’
We kunnen er niet omheen: Vlaanderen lijkt almaar meer te verrechtsen. Hoe zorgwekkend is dat volgens het Vlaams ABVV?
CAROLINE: “Dat is zeer zorgwekkend, al was het maar omdat essentiële waarden als solidariteit en gelijkheid heel zwaar onder druk komen te staan. Je ziet vandaag een publieke opinie die heel erg mee is in het ‘voor wat hoort wat’- verhaal.
Je ziet dat vertaald in partijpolitieke standpunten ter rechterzijde, zoals bij de N-VA die ons welvaartsmodel willen afbouwen, hoewel een meerderheid van de Vlamingen voorstander van een sterke sociale bescherming is, zoals uit opiniepeilingen en onderzoek veelvuldig blijkt. Je ziet dat ook vertaald in standpunten van werkgeversorganisaties tijdens het sociaal overleg.”
Toevallig is de Vlaamse minister van Werk al een N-VA’er. Wat vind je van het beleid van Philippe Muyters?
CAROLINE: “Muyters heeft zich altijd wat verscholen achter het argument dat hij een ex-sociale partner is en dus weet hoe het sociaal overleg werkt. Maar hij heeft er ook nooit een geheim van gemaakt dat wij als sociale partners wel mochten overleggen, maar dat aan het einde van de rit hij wel degene is die beslist. In een aantal gevallen is dat normaal, maar dan moet je de standpunten van de sociale partners ook ernstig nemen en er zorgvuldiger mee omgaan dan Muyters deed.
We zagen dat met de discussie over de uitbreiding van de begeleiding van werkzoekenden naar 60 jaar. Muyters deed alsof wij het daarmee eens zijn, terwijl dat helemaal geen onderdeel is van een akkoord onder de sociale partners, maar een amendement van de minister daarop. Het heeft immers geen zin heeft om nog meer werkzoekenden te activeren als de VDAB dit niet aankan en de werkgevers niet volgen door ouderen in dienst te nemen.
Toen de N-VA Muyters aanstelde, wisten we dat we ons aan ideologische botsingen mochten verwachten met een minister die een fundamenteel andere, neoliberale economische visie heeft op tewerkstellingsbeleid. Zie zijn visie over het verder vermarkten van de dienstverlening, of het belang dat hij toekent aan de commerciële uitzendsector als opstap naar werk.”
Muyters kwam van Voka, de Vlaamse werkgeversorganisatie. Hoe hard merk je dat aan zijn beleid?
CAROLINE: “We merken heel goed dat Muyters uit een werkgeversorganisatie komt, net als Vlaams minister-president Kris Peeters (CD&V) overigens. In het begin sprong Muyters daar wat voorzichtiger mee om uit schrik daarop te worden aangesproken, maar dat heeft niet zo heel lang geduurd.
Zijn beleid spreekt voor zich. Werknemersvoordelen zoals opleidingscheques of aanmoedigingspremies voor tijdskrediet worden op de korrel genomen, terwijl werkgeverspremies zoals tewerkstellingssubsidies voor 50-plussers worden versterkt… Op personeel van de VDAB wordt bespaard, terwijl er meer geld wegvloeit naar uitbestedingen… Werkgevers krijgen volop steun, terwijl sociale bescherming wordt versoepeld zoals met het IBO-statuut dat niet langer moet gevolgd worden door een contract van onbepaalde duur… Het is duidelijk dat de werkgevers gewoon veel meer gehoor vinden bij de minister dan de vakbonden.”
‘Een legestoelpolitiek zou geen goede zaak zijn’
Muyters heeft een fors besparingsbeleid opgelegd aan de VDAB. Het Vlaams ABVV zetelt ook in de raad van bestuur van de VDAB. Die moet mee dat besparingsbeleid uitvoeren. Wekken jullie zo niet de indruk het met hem eens te zijn? Waarom stappen jullie niet op als teken van protest?
CAROLINE: “Helemaal in het begin van die besparingsgolf hebben we met alle vakbonden op een raad van bestuur geweigerd een begroting goed te keuren. Maar dan zat de raad van bestuur eigenlijk geblokkeerd. Als de regering en het parlement de middelen van de VDAB beperken, dan moeten we het daarmee helaas doen.
Maar we zijn wel altijd duidelijk geweest in onze visie over hoe de VDAB met dat besparingsverhaal moest omspringen. Want als je kijkt naar wat dat betekent in jobs en in geld, dan is dat behoorlijk veel. De VDAB heeft dat proberen op te vangen door allerlei interne operationele efficiëntie-oefeningen, maar op een bepaald moment is het vel van de kei, en krijg je sociale onrust.
We hebben nooit nagelaten om onterechte besparingen aan de kaak te stellen, in de raad van bestuur, maar ook door publiek te reageren. Maar een legestoelpolitiek zou geen goede zaak zijn: als bestuurder moet je je verantwoordelijkheid nemen en toch proberen het schip maximaal in de goede richting te laten varen.“
Je noemde al de vermarkting die Muyters verder invoerde. Eén aspect daarin is de commercialisering van loopbaanbegeleiding via loopbaancheques. Zo’n cheque kost 40 euro. Gedaan dus met gratis loopbaanbegeleiding voor ABVV-leden?
CAROLINE: “Toch niet. We wilden deze dienstverlening absoluut gratis houden voor onze leden. Daarover hebben we lang discussies gehad onder sociale partners en met het kabinet van minister Muyters.
We bieden loopbaanbegeleiding nu al zo’n tien jaar aan. Het is een essentieel onderdeel van een bredere dienstverlening van een moderne vakbond: je leden op alle mogelijke momenten van hun loopbaan ondersteunen. En we wilden dat gratis houden. Daarom hebben we geprobeerd via een derdebetalersregeling te werken zodat onze leden de aankoop van zo’n cheque niet zelf moeten voorschieten. Maar dat is ons niet gelukt omdat het kabinet Muyters daar geen oren naar had.
Onze leden moeten nu zelf een cheque aankopen, die dan door ons wordt terugbetaald. En voor leden die krap bij kas zitten en moeite hebben om centen voor loopbaancheques op te hoesten, leggen we uiteraard de nodige soepelheid aan de dag. Maar toch is het spijtig dat die derdebetalersregeling er niet is gekomen. We blijven alleszins op dat nageltje kloppen in de hoop dat toch ooit nog gerealiseerd te krijgen.”
‘Het sociaal overleg is helemaal niet dood en begraven’
De Vlaamse werkgeversorganisaties Voka en Unizo lijden aan een toegenomen profileringsdrang. Bemoeilijkt dat het overleg in de SERV? Zijn jullie nog in staat goede akkoorden te sluiten?
CAROLINE: “Werkgeversorganisaties die zich zeer ideologisch opstellen krijgen uiteraard ook zeer ideologische reacties terug. En dan begint het pingpongspel over wie nu de meest conservatieve houding aanneemt en wie nu het meest in de loopgraven zit... We horen van onze centrales dat ook het sectoroverleg moeilijk loopt en ook de federale Groep van Tien werkt niet goed vandaag. Er is veel wantrouwen en veel spanning. Door de economische crisis zijn de budgetten niet wat ze zouden moeten zijn, daardoor staat iedereen meer op zijn ideologische strepen. Dat bemoeilijkt het overleg.
Het voordeel van het sociaal overleg in Vlaanderen, aan de andere kant, is dat wij een zeer gestructureerde agenda hebben. De sociale partners zien elkaar in principe elke twee weken in de SERV. Dat geeft toch wel wat marge om de dialoog open te houden.
Maar we zijn allemaal vragende partij voor meer sociaal overleg in Vlaanderen. We willen niet alleen maar in onderaanneming van de Vlaamse regering werken en akkoorden sluiten op vraag van de minister van Werk. We willen echt meer paritaire akkoorden sluiten onder de sociale partners. Maar dan moet er van beide kanten wel de bereidheid zijn om tot resultaten te komen. Wat vandaag niet altijd zo is.
Werkgevers praten wel mee over sociale maatregelen, maar houden ons het liefst aan de kant als het over economische maatregelen gaat. En als Voka en Unizo halsstarrig vasthouden aan hun voorstellen om zwaar te besparen op de overheid, op lonen en op uitkeringen…Tja, dan zijn we snel uitgepraat.”
Het sociaal overleg is zelfs dood en begraven, volgens sommige media.
CAROLINE: “Dat is weer zo’n typische ongenuanceerde veralgemening… Als we zo weinig sociale onrust hebben, ondanks de aanhoudende crisis die veel mensen ongerust maakt over hun job, dan is dat net omdat het sociaal overleg wel werkt.
Er gebeurt elke dag veel verborgen sociaal overleg waar belangen van werknemers toch verdedigd worden in een open dialoog: in de bedrijven, in sectoren, in paritaire comités, maar ook op Vlaams en federaal niveau.”
Socialistische partijen zitten ook in de regering, zowel Vlaams als federaal. Toch is er in ABVV-rangen vaak kritiek te horen op hun beleid. Is de liefde over?
CAROLINE: “Om het met een boutade te zeggen: wij zijn de partij niet, en de partij is de vakbond niet… Het is onze rol om kritisch te zijn tegenover het beleid. Wij verwachten van een socialistische partij dat ze de vakbond en de mutualiteit betrekt bij dingen die ons aanbelangen. Dat gebeurt niet altijd overal, en dat gebeurt niet altijd even tijdig of even kwalitatief. Maar zeggen dat de liefde over is, is niet correct.
Op Vlaams niveau hebben we een goed functionerende Socialistische Gemeenschappelijke Actie (SGA). Met tien à twaalf kopstukken uit vakbond, mutualiteit en partij komen we één keer per maand samen om pijnpunten uit dossiers te halen. We hebben ook goede contacten met de kabinetten van de socialistische ministers in de Vlaamse regering.
We zijn niet altijd tevreden met het resultaat – zoals met de beperking in de tijd van inschakelingsuitkeringen voor jonge werkzoekenden – maar we beseffen maar al te goed dat dit geen makkelijke tijden zijn en dat het om coalitieregeringen gaat.
Het is dankzij de socialisten dat heel wat sociale uitkeringen werden verhoogd, dat de indexering van lonen en uitkeringen stand houdt of dat er een begin werd gemaakt van de bestrijding van fiscale fraude. We blijven op de socialisten rekenen – ook na de verkiezingen van 25 mei – om te wegen op het beleid op alle niveaus zodat er een meer sociale en duurzame koers kan gevaren worden.”
‘We moeten ons voorbereiden op de staatshervorming’
Een politiek heel belangrijk dossier van de voorbije jaren is de zesde staatshervorming, waarbij er ook heel wat sociale bevoegdheden worden overgedragen van het federale niveau naar de deelstaten. Is het ABVV daar goed op voorbereid?
CAROLINE: “We zijn er alleszins al heel lang mee bezig. Al in juni 2012 sloten we een akkoord onder sociale partners over hoe we de architectuur en het beheer van die Vlaamse sociale bescherming willen organiseren. Die consensus houdt nog altijd stand. Alleen heeft de Vlaamse regering altijd geweigerd daarover een politiek standpunt te ontwikkelen omdat de drie Vlaamse regeringspartijen SP.A, CD&V en N-VA het onderling niet eens zijn.
Voor ons is de inzet om de nieuwe bevoegdheden sociaal te kleuren en vorm te geven in overleg met de sociale partners en het middenveld. Het stoort ons mateloos dat de Vlaamse regering deze overdracht slecht voorbereidt omdat de N-VA haar handen niet wil vuil maken aan een staatshervorming die ze niet wou onderhandelen.
Maar het echte titanenwerk volgt vanaf 1 juli 2014, als dat allemaal moet geoperationaliseerd worden. We gaan ons daar ook intern in het ABVV op moeten voorbereiden. Als er bevoegdheden verschuiven, heeft dat immers ook impact op de manier waarop we ons als ABVV moeten organiseren...”
Een probleem waar heel veel mensen van wakker liggen is de stijgende werkloosheid. Staat het Vlaams ABVV wel dicht genoeg bij de realiteit op de vloer? Wat bieden jullie bijvoorbeeld aan werknemers van een bedrijf in herstructurering?
CAROLINE: “We hebben hier een gedeelde rol met de centrales. Bij een herstructurering onderhandelen de centrales over het sociaal plan en over de afhandeling van de herstructurering. Met het Vlaams ABVV kunnen we vervolgens onze loopbaanconsulenten inzetten. Zij kunnen de mensen die in zo’n herstructurering terecht komen opvangen, helpen heroriënteren, bekijken welke stappen ze eventueel naar de VDAB moeten zetten.
Eigenlijk is het onze droom om tot één brede eerstelijnsloopbaandienstverlening te komen, waar iedereen – werkend of werkloos, jong of oud – terecht kan met vragen en problemen die te maken hebben met alle wissels tijdens de loopbaan: de overgang tussen werkloos en werk, de overgang tussen school en werk of tussen school en werkloos, de overgang van de ene job naar de andere…
Dat vraagt een brede inzet van mensen en middelen, en is ook een belangrijk onderdeel van onze congresdiscussie. Maar als we een moderne vakbond willen zijn, moeten we blijven inspelen op de nieuwe noden van onze leden, en die nieuwe noden zijn niet statisch. Het kan dus goed zijn dat we binnen vier jaar weer nieuwe accenten zullen moeten leggen, zowel in onze dienstverlening als onze communicatie.”
Nieuw is ook dat bij Ford Genk de dienstverlening op de werkvloer plaats vindt.
CAROLINE: “Ford Genk is een belangrijk experiment, waar het over heel veel mensen gaat en we goed samenwerken met de metaalcentrale. Het is eigenlijk een pilootproject waar we moeten aantonen dat we dit soort dienstverlening aankunnen: op het terrein, dus in de Ford-fabriek, en bij de toeleveranciers.
De drie vakbonden en de VDAB hebben samen afgesproken wie wanneer aanwezig is om de leden op te vangen en bij te staan met hun vragen over opleiding, heroriëntering en loopbaanbegeleiding, zodat men niet meer verplicht is naar het ABVV-kantoor te stappen, maar het kantoor zich naar het bedrijf begeeft.”
'Manieren zoeken om onze leden rechtstreeks een stem te geven’
Een belangrijk deel, zo’n 7%, van de ABVV-leden in Vlaanderen is werkloos. Werkzoekenden zijn moeilijker te organiseren dan werkenden. Wat doen jullie om ook hun stem te vertolken en hun belangen te verdedigen?
CAROLINE: “In principe zit dat al een stuk in onze rol in de raad van bestuur van de VDAB. Maar ik moet eerlijk toegeven dat de signalen die we zouden moeten krijgen over de dienstverlening van de VDAB nog beter moeten doorstromen.
Het is moeilijk om mensen te organiseren, dat weten we al langer. Maar anderzijds blijven we manieren zoeken om onze leden rechtstreeks een stem te geven. We hebben daarom bevragingen georganiseerd van werkzoekenden, specifiek over de kwaliteit van de VDAB-begeleiding bij 50-plussers. Daar kregen we een zeer brede respons op.
De resultaten van die bevraging hebben we ook op de raad van bestuur van de VDAB gebracht. De VDAB heeft dan op onze vragen naar een betere dienstverlening beleidsvoorstellen geformuleerd. Dat was dus een zeer concreet gevolg van zo’n enquête.
We plannen dit jaar opnieuw een enquête onder werkzoekenden. We merken dat die bevragingen laagdrempelig genoeg zijn en een grotere respons opleveren, ook omdat mensen het gevoel hebben dat ze hun inbreng kunnen doen. We moeten er natuurlijk ook voor zorgen dat er dan iets mee gebeurt, en hen daarvan op de hoogte houden.
In 2013 hebben we ook ons eerste werklozenberaad georganiseerd, iets wat we jaarlijks gaan herhalen. We nodigen dan werklozen uit naar Brussel om een hele dag samen met onze Werklozenwerking goed voorbereid te discuteren over specifieke thema’s die hen aanbelangen.”
Ook met de diversiteit op de werkvloer is het nog steeds niet goed gesteld. Volgens sommigen is er nochtans geen sprake van discriminatie en heeft een collectieve aanpak dus geen zin. ‘Als ze maar Nederlands leren, een goede opleiding en de juiste attitudes hebben, geraken ze er vanzelf wel.’ Mee eens?
CAROLINE: “Helemaal niet. En het is nogal straf dat de minister van Werk die visie mee uitdraagt. Enerzijds zegt hij: er is niet echt een probleem, want als je voldoende talent hebt kom je er wel... Maar als hij dan toch wordt geconfronteerd met specifieke voorbeelden van discriminatie, bijvoorbeeld bij uitzendkantoren die op vraag van hun klanten op kleur en afkomst selecteren, dan steekt hij zijn kop in het zand onder het mom dat het een federale bevoegdheid zou zijn of dat de sector het zelf wel zal oplossen.
Terwijl hij met zijn Vlaamse inspectiediensten wel degelijk bevoegd is om daarop tussen te komen! Er is dus geen politieke wil, en het valt te vrezen dat er met een volgende Vlaamse regering nog minder politieke wil zal zijn om hieraan daadwerkelijk iets te doen.
We werken al geruime tijd rond diversiteit. Met onze diversiteitsconsulenten ondersteunen we onze secretarissen en vertegenwoordigers in de bedrijven om bedrijven aan te zetten tot een diversiteitsbeleid. Maar ik begrijp ook wel de kritiek van onze centrales die zeggen: allemaal goed en wel, maar wat levert het op? En wordt het geen tijd voor meer verplichtende regelgeving of quota? We zijn geen voorstanders van quota, maar we gaan ook niet eindeloos blijven wachten om te zien dat er op het terrein niets verbetert.”
Ook bij de ABVV-eis voor meer werkbaar werk verbetert er weinig, volgens de werkbaarheidsmonitor. Kloppen jullie wel hard genoeg op tafel?
CAROLINE: “We kloppen hard op tafel, maar er is geen interesse bij de werkgevers. Ook het beleid is niet mee. Minister Muyters hebben we hier niet gehoord, integendeel. De opleidingsmogelijkheden worden verminderd door te besparen op opleidingscheques, de aanmoedigingspremies voor tijdkrediet worden om de haverklap in vraag gesteld…
Alle instrumenten om de combinatie tussen werk en privé wat gemakkelijker te maken, staan onder druk omwille van besparingen. Iedereen zou wel langer moeten werken, maar niemand krijgt nog de mogelijkheden om het lang genoeg vol te houden… Dat is voor mij echt wel één van de vakbondsthema’s van de toekomst.”
Over toekomst gesproken. Er wordt vaak gezegd: jongeren zijn de toekomst, maar de vakbond is niet populair bij jongeren. Investeert het ABVV dan wel genoeg in zijn jongerenwerking?
CAROLINE: “Het ABVV investeert absoluut te weinig in zijn interprofessionele jongerenwerking. Dat is een oud zeer en we hebben daarvan op dit congres opnieuw een thema gemaakt.
Dat wil niet zeggen dat we het niet belangrijk vinden dat er ook geïnvesteerd wordt in senioren of in andere doelgroepen, maar jongeren zijn en blijven de toekomst van eender welke organisatie. We moeten een discussie kunnen hebben over wat we van die jongerenondersteuning verwachten. En jongeren moeten daarbij ook zelf kunnen aangeven wat zij verwachten.
Het gaat al lang niet meer over alleen maar informatie voor jobstudenten of over studiebeurzen. Ook met de precariteit van jongeren die op de arbeidsmarkt komen en geen vaste contracten krijgen, geen huis of appartement kunnen huren, in heel moeilijke omstandigheden hun leven moeten starten, moet de vakbond zich bezighouden.”
‘Als niemand iets doet, verandert er niets’
Veel jongeren zijn begaan met de toekomst van onze planeet. Het Vlaams ABVV organiseerde al enkele klimaatcampagnes. Probeert de rode vakbond zich een groen imago aan te meten?
CAROLINE: “Het ABVV is al langer met klimaat, milieu en duurzaamheid bezig. We waren van bij de start, lang geleden, actief partner in Arbeid & Milieu, een samenwerkingsverband tussen de vakbonden en de milieubeweging.
Maar nu gaan we een stapje verder, omdat de klimaatproblematiek zodanig allesomvattend is dat je als vakbond niet kan zeggen dat je daarmee niets te maken hebt. We hebben daarom gekozen om duurzaamheid als thema van dit congres op te nemen. In de aanloop naar ons congres zijn we zelf een aantal energie-uitdagingen aangegaan met onze eigen medewerkers. Want als we het toch beter weten, moeten we maar zelf het goede voorbeeld geven.
Ook het congres zelf wordt in het teken van duurzaamheid gezet, in samenspraak met onze gastheer Floreal: de organisatie ter plaatse, de catering, het energieverbruik, het vervoer… Zodat we met dit congres ook aantonen dat er veel kleine manieren zijn om actief rond duurzaamheid en klimaatproblematiek te werken. Want als iedereen zegt: ja maar, dat gaat toch niets helpen, en niemand doet iets, dan verandert er inderdaad niets… Terwijl als iedereen kleine stappen zet, we allemaal samen toch wel vooruit geraken.”
Voor de ABVV-militanten vormen de sociale verkiezingen een belangrijk ankerpunt. Hoe speelt onze vormingsdienst Vorming & Actie daarop in?
CAROLINE: “Onze interprofessionele vormingsdienst moet zich elke vier jaar massief organiseren om de eerste opvang te kunnen doen van alle nieuw-verkozen kandidaten. Dat zijn er toch een paar duizend die zo snel mogelijk hun eerste stappen in de vorming moeten kunnen zetten. We proberen voor veel mensen tegelijk die instoom te organiseren.
Maar we stellen ook vast dat bij elke sociale verkiezing er een zeer grote vervangingsratio is. Veel militanten die vier jaar geleden nieuw instroomden zijn weer verdwenen. Het is dus eigenlijk constant opnieuw investeren in aanpak, programma en vormingswerkers. Animatoren blijven één van de grote pijlers van onze vorming. We vierden hen op een animatorenfeest. We hadden ook de ambitie om veel intensiever samen te werken met alle vormingsaanbieders in het ABVV, dus ook met de centrales. Dat is niet zo goed gelukt. Maar we geven niet op. Volgende jaren werken we eraan verder.”
Ook wie op pensioen gaat kan ABVV-lid blijven. Er is zelfs een speciale seniorenwerking voor hen. Waarom is dat?
CAROLINE: “Omdat senioren ook belangrijk zijn! Onze senioren zijn meestal oud-personeelsleden, oud-secretarissen of oud-delegees van het ABVV. Je kan de deur voor hen niet dichtsmijten wanneer ze op pensioen gaan. Het is belangrijk onze gepensioneerde militanten maximaal te blijven inzetten. Zij hebben nog altijd een groot engagement en veel inhoudelijke en syndicale expertise.
We hebben met onze Vlaamse seniorencommissie de laatste vijf à zes jaar grote stappen vooruit gezet om hen een stem en een gezicht te geven in het ABVV. We proberen ook intern de zogenaamde generatiekloof te doorbreken, door één maal per jaar jonge militanten en gepensioneerde delegees samen te brengen, zodat ze mekaars vooroordelen kunnen helpen overstijgen.”
‘We mogen niet wegblijven van Twitter’
Met Linx+ hebben we een ABVV-partner in vrije tijd. Is zo’n eigen sociaal-culturele werking wel iets waarmee de vakbond zich moet bezighouden?
CAROLINE: “Ja, uiteraard. En we organiseren niet zomaar wat culturele activiteiten, ze zijn altijd links gekleurd, met een stevig sociaal karakter.
Dit jaar investeren we bijvoorbeeld in de herdenking van de Groote Oorlog, maar dan vanuit onze links- culturele en syndicale bril bekeken. We leggen dan de focus op de rol van de vrouwen tijdens die Eerste Wereldoorlog. Of als we naar Keulen gaan, bezoeken we niet gewoon de Dom, maar het Käthe Kollwitz Museum of het Gestapohuis. We zorgen dus altijd voor een interessante geschiedkundige en sociale kijk. Het is ook een manier om mensen aan te spreken.
Onze senioren spelen ook een mooie rol binnen Linx+ als deelnemer of organisator van activiteiten. Het is dus belangrijk dat we dat op een goeie manier blijven ondersteunen. We moeten er ook voor zorgen dat binnen het ABVV meer mensen geïnformeerd worden over het mooie aanbod van Linx+.”
Internationaal dan. Colombia is nog steeds het meest moorddadige land te wereld voor syndicalisten. Elke twee weken wordt er een vakbondsleider vermoord. Je bent er zelf ook enkele keren geweest om de bloemenvakbond te steunen. Hoe staat het met dat solidariteitsproject?
CAROLINE: “We zullen op het congres een fundraisingcampagne starten met de bedoeling het huis aan te kopen van waaruit de bloemenvakbond werkt. Momenteel huren ze dat, en we willen voorkomen dat ze daar van de ene op de andere dag worden uitgezet.
Zo’n eigen syndicaal huis is belangrijk als ontmoetingsplaats, om dienstverlening aan te bieden en vormingen te organiseren. We gaan daar als Vlaams ABVV niet zelf de centjes voor op tafel leggen, maar er rond sensibiliseren, zodat onze leden en militanten zelf letterlijk een steentje kunnen bijdragen bij de aankoop.”
Je bent zelf erg actief op Twitter, een medium dat naar verluidt niet zo populair is onder syndicalisten… Heeft het wel zin om je in zo’n ‘rechts nest’ te begeven?
CAROLINE: “Is Twitter een rechts nest? Ik heb toch vooral de indruk dat Twitter een medium is waar progressieve mensen mekaars boodschap helpen verspreiden en versterken, om zo mee hart boven hard te laten spreken.
Het is belangrijk dat we dat op een goede en gestructureerde manier blijven doen, toch als we als middenveld de publieke opinie mee willen voeden. Twitter is dus onderdeel van zo’n opinienetwerk waarop we niet afwezig mogen blijven. Als journalisten of andere opiniemakers daarvan dan dingen oppikken of ons de kans geven te reageren, dan hebben we toch ons doel bereikt.”