Werkgevers blazen overleg op

7/04/2015 - De Vlaamse vakbonden vragen een Banenpact dat ook effectief jobs oplevert.


Het sociaal overleg in Vlaanderen zit volledig vast. Het was de bedoeling dat werkgevers en werknemers eind maart een compromis zouden voorstellen over wat er volgens hen moet gebeuren met het pak middelen en arbeidsmarktbevoegdheden die zijn overgekomen naar Vlaanderen met de zesde staatshervorming (600 miljoen euro aan RSZ-kortingen voor bepaalde doelgroepen). Dit alles zou dan worden verzilverd in een Banenpact met de Vlaamse regering.

Lobby boven overleg?

Maar daar komt nu dus allemaal niets van in huis. De werkgeversorganisaties hebben het overleg opgeschort. Unizo, Voka en de Boerenbond grijpen een geplande vakbondsactie (de algemene staking bij de openbare diensten op 22 april 2015) aan als reden hiervoor. Maar de echte reden wordt elke dag duidelijker: de werkgevers halen met deze regering zoveel binnen via de weg van de lobby dat de overlegtafel voor hen nog weinig meerwaarde biedt.

Regering van de werkgevers

De eisen die de werkgevers op tafel leggen worden al op voorhand ingewilligd door de Vlaamse regering. De voorbeelden daarvan zijn legio: van de afschaffing van aanwervingsvoorwaarden in de sector van de dienstencheques, over het schrappen van de betaalde werkervaringsplaatsen in de social profit, tot het optrekken van de leeftijdsgrens in het activeringsbeleid. Allemaal staat het al in het Vlaamse regeerakkoord, allemaal wordt het zonder enige tegenprestatie vanwege de werkgevers uitgevoerd.

Onverantwoord

De afgelopen jaren hebben we onder sociale partners al een hele weg afgelegd en deelakkoorden gesloten (bv. over de kinderbijslag), het is dan ook bijzonder jammer dat de werkgevers niet meer verder willen praten. Maar het is ook onverantwoord, want wat er vandaag aan beslissingen op tafel ligt is van een erg groot belang. De bevoegdheden en middelen die Vlaanderen nu in handen krijgt, zullen bepalend zijn voor de toekomst van het Vlaamse arbeidsmarktbeleid. Het gaat over jobs, over het recht op opleiding, over kansen voor wie geen job heeft.

Gezien dat grote belang willen we als vakbond die nog steeds sociale partner is ook onze ideeën naar buiten brengen. Daarom schreven ABVV, ACV en ACLVB samen een brief naar de vier Vlaamse ministers met wie we in het Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité (VESOC) rond de tafel zitten: Geert Bourgeois (N-VA), Hilde Crevits (CD&V), Philippe Muyters (N-VA) en Annemie Turtelboom (Open VLD).

Evenwicht zoek

Onze boodschap: wij blijven geloven in het sociaal overleg, maar een akkoord kan alleen tot stand komen wanneer het evenwichtig is en een meerwaarde heeft voor alle betrokken partijen. Door onze bekommernissen over te maken aan de politiek, vragen we dat er eindelijk ook met de belangen van de werknemers rekening wordt gehouden. Alleen op die manier zal een Banenpact ook effectief tot banen kunnen leiden.

We willen dat doen via drie pistes:

  1. Voer een doordacht beleid van aanwervingsstimulansen.
  2. Garandeer goeie werkervaring en degelijke jobs voor wie niet aan de bak geraakt.
  3. Maak werknemers niet alleen goedkoper, maar ook sterker.

 


1. Voer een doordacht beleid van aanwervingsstimulansen

Er komen een pak maatregelen over naar Vlaanderen die allemaal een financieel voordeel geven aan werkgevers die een werknemers uit een bepaalde doelgroep aanwerven. Een vereenvoudiging in deze maatregelen is goed. Minder goed is dat de Vlaamse regering enkel nog wil inzetten op niet-hooggeschoolde jongeren, op 55-plussers en op mensen met een handicap.

Het is immers niet logisch dat er voor laaggeschoolden tussen de 25 en de 50 jaar geen enkele aanwervingsstimulans meer wordt voorzien. Het probleem bij uitstek op onze arbeidsmarkt situeert zich nochtans bij laaggeschoolden. Het is daar dat jobs verdwijnen, het is die groep die het grootste risico loopt om langdurig werkloos te worden. Trek de RSZ-korting die nu voor niet-hooggeschoolde jongeren wordt voorzien dus open naar alle laaggeschoolden – ongeacht hun leeftijd – en beperk de korting voor middengeschoolde jongeren in hoogte en tijd om dit te betalen.

De langdurig werklozen worden het grootste slachtoffer van het nieuwe Vlaamse beleid. Alle maatregelen die werkgevers financieel stimuleren om hen aan te werven, worden afgeschaft. Daarom moet de activering van de uitkering voor langdurig werklozen behouden blijven.

Ook problematisch is de totale onvoorwaardelijkheid van de – nochtans aanzienlijke – financiële steun die werkgevers krijgen. Er wordt niets in ruil gevraagd, zelfs geen duurzame tewerkstelling. Eén dag gewerkt is één dag loonsubsidie voor de werkgever. Dit is toch niet hoe je overheidsmiddelen efficiënt besteedt! Of is het niet langer de bedoeling om mensen voor langere tijd uit de werkloosheid te helpen?

We vragen daarom dat er, minstens bij het aanwerven van ouderen, een tewerkstellingsduur van ten minste 5 kwartalen geldt als voorwaarde voor de loonsubsidie. Vooral oudere werklozen geraken immers maar moeilijk aan de bak – en dat is ook de reden waarom er tot op vandaag  een 50+-premie bestaat; het is onbegrijpelijk dat de regering die nu wil afschaffen.

2. Maak werknemers niet alleen goedkoper, maar ook sterker

Met het goedkoper maken van bepaalde groepen werknemers alleen gaan we er niet komen. Heel wat problemen op de arbeidsmarkt zijn immers terug te voeren op de mismatch tussen jobs en kandidaten. Het gaat zowel over de vraag of de verwachtingen van het bedrijf en de vaardigheden van de kandidaat-werknemer overeenstemmen, als over de vraag of de organisatie en kwaliteit van de jobs overeenkomen met de noden van de kandidaat-werknemer. Zonder opleiding maken laaggeschoolden weinig kans op een job. Zonder aangepast en werkbaar werk houden heel wat ouderen het niet vol tot aan hun pensioen.

De middelen die overkomen naar Vlaanderen moeten dan ook niet alleen ingezet worden om werknemers goedkoper te maken, maar ook om ze sterker te maken en om jobs beter te maken. Ook daarover hebben we een aantal concrete voorstellen.

Ten eerste: Zorg ervoor dat meer werknemers kunnen deelnemen aan brede permanente vorming en opleiding en daarvoor met behoud van loon zelf initiatief kunnen nemen via het betaald educatief verlof (BEV). Dat BEV moet dus vooral behouden blijven en zelfs versterkt worden. Ook over de toekomst vormings- en opleidingsbeleid in Vlaanderen moet grondiger nagedacht worden.

De link, ten tweede, tussen de kortingen die werkgevers krijgen om bepaalde werknemers aan te werven en de inspanning die ze leveren om die werknemers op te leiden of er aangepast werk voor te voorzien, is in de huidige plannen gewoonweg niet aanwezig. Nochtans zit hierin een belangrijke stimulans om ook de bedrijven aan te zetten werk te maken van opleiding en werkbaar werk.

Voor ouderen, ten derde, is het belangrijk om de weinige positieve stimulansen die er voor hen vandaag bestaan maximaal te behouden. De werkhervattingstoeslag is daarvan een voorbeeld. Deze maakt voor heel wat ouderen die op straat komen te staan de overgang naar een nieuwe, lager betaalde job draaglijk.

3. Garandeer goeie werkervaring en degelijke jobs voor wie niet aan de bak geraakt

Voor die mensen die erg ver staan van de arbeidsmarkt, en in het bijzonder voor langdurig werklozen, kunnen werkervaringsformules de uitweg zijn uit de werkloosheid. Tijdelijk aan de slag gaan in een stage of in een gesubsidieerd programma kan er dan voor zorgen dat men terug voldoende ervaring en competenties opdoet voor een nieuwe start.

De vraag is alleen in welk statuut deze werkervaring best gebeurt. We hebben het hier niet over korte stages ter vervolmaking van een opleiding. Het gaat over het gedurende vele maanden fulltime aan de slag zijn in een bedrijf of organisatie en het meedraaien in de productie. Voor ons kan er geen sprake zijn van het vervangen van betaalde jobs door het gedurende maanden gratis werken in een statuut van werkzoekende. Een goed uitgebouwd systeem van betaalde werkervaring in werknemersstatuut blijft de prioriteit.

De plannen van de Vlaamse regering lijken echter in de andere richting te gaan. Zo’n 3000 betaalde jobs in het systeem van WEP+ (werkervaringsprojecten in de sociale economie) werden reeds afgeschaft. In andere werkervaringssystemen (artikel 60, PWA …) wachten zo’n 20.000 werknemers bang af of ze hetzelfde lot zullen ondergaan.

Het kan toch niet de bedoeling zijn van een banenpact om vooral banen te schrappen? We willen dus dat bijvoorbeeld de gesco’s zonder uitzondering geregulariseerd worden, zodat er geen jobs verloren gaan. Voor de sociale economie betreuren we dat de in het regeerakkoord gemaakte belofte over een groeipad nu reeds (voor de komende twee jaar) naar de prullenmand is verwezen. Dit groeipad blijft nodig om de mensen op de steeds langere wachtlijsten een perspectief te kunnen bieden.

Maak overleg mogelijk

Over al deze voorstellen willen de vakbonden verder overleg voeren, zowel met de werkgevers als met de Vlaamse regering. Naast het banenpact is er overigens nog heel wat overleg noodzakelijk: over de maatregelen tegen discriminatie en voor evenredige arbeidsdeelname op de arbeidsmarkt bijvoorbeeld, of over de uitvoering van het akkoord van de Groep van 10 inzake beschikbaarheid.

We hopen dan ook dat deze uitgestoken hand wordt aanvaard zodat een breed draagvlak mogelijk wordt.

Downloads

Lees ook

Zoek op trefwoord

VESOC Vlaamse Regering werkgelegenheidsakkoorden